Audi Q5   Aanwijzingen voor het rijden   Terreinrijden  Rijden op slecht wegdek en op onverhard terrein
Op slechte wegen en in het terrein geldt altijd: anticiperend en langzaam rijden!
Let bij rijden buiten verharde wegen op het volgende:
Alleen op wegen en terreintrajecten rijden, die geschikt zijn voor de wagen en bij uw rijvaardigheid passen. Nooit risico's nemen!
Langzaam en anticiperend rijden!
Let op de bodemvrijheid van uw wagen!
Zo nodig de ESP-offroadfunctie inschakelen Link.
Gebruik bij het bergaf rijden de bergafdaalhulp Link.
Slecht wegdek en onverhard terrein
Op voor u onbekende wegen en onverhard terrein langzaam rijden en op onverwachte hindernissen letten (bv. gaten, stenen, boomstronken enz.).
Om te voorkomen dat de wagen de grond raakt en daardoor aan de onderzijde wordt beschadigd, moet u met de wielen aan één wagenzijde over grote oneffenheden rijden en niet midden eroverheen.
Vlot over zandig of drassig terrein rijden en indien mogelijk niet stoppen.
Rijden door water
Uw wagen kan, als de ondergrond stevig genoeg is, door stilstaand water rijden. De maximale doorwaaddiepte bedraagt 500 mm.
Daarom vóór het rijden door water de diepte ervan bepalen.
Alleen stapvoets door water rijden, indien mogelijk niet stoppen en de motor niet afzetten.
Als u met hogere snelheid door het water rijdt, ontstaat er voor de wagen een boeggolf. Deze boeggolf kan in de luchtinlaat van de motor terechtkomen en de motor zwaar beschadigen.
Voorkom rijden door zout water (corrosie).
Rijden op hellingen
Als een helling te steil is, niet proberen te keren, maar in de achteruitversnelling terugrijden. Gevaar voor kantelen.
Als de wagen dreigt te kantelen wanneer schuin op een helling wordt gereden, direct richting de helling sturen.
De wagen niet op extreem steile hellingen parkeren.
Om het gevaar voor kantelen te verminderen zo veel mogelijk recht - niet schuin - de helling op rijden.
Rijden op besneeuwd terrein
De standaardbanden van uw wagen zijn geen winterbanden. Daarom bij winterse omstandigheden tijdig winterbanden plaatsen. Vóór het rijden op niet-geruimde trajecten met een dikke laag sneeuw sneeuwkettingen monteren. Sneeuwkettingen mogen om technische redenen alleen op de achterwielen worden gebruikt - in geen geval op de voorwielen.
ATTENTIE!
Na ritten door water, modder, blubber enz. kan de werking van de remmen vanwege natte remschijven en -blokken trager zijn. Om ervoor te zorgen dat de remmen weer goed werken, moeten de remmen eerst voorzichtig worden drooggeremd.